Achter het huis, in de schommelstoel zit ik te kijken naar het mooi gemaaide, groene gras. Aan het begin van het maaiseizoen moest mijn trouwe John Deere naar de garage. En het gras maar groeien. En toen kwam de regen. Precies op tijd kwam de maaier terug. Vandaag voor het eerst ziet het gras er weer een beetje fatsoenlijk uit. Een zeldzame vlaag van tevredenheid waait mij door het hoofd.
Een roofvogel, die hier vaak in de boom zit, laat zich horen en zien. Het lijkt erop dat hij wat kraaien verjaagt. Wat ik verder prima vind. Daarna gaat hij boven in een dode berk zitten. Geen idee trouwens waarom die berk het niet heeft gehaald en de rest van de berken en struiken en bomen wel. Nee, dat is niet waar. Aan die kant van het erf hebben de vlierstruiken het begeven. Aan de noordkant doet de vlier het juist uitstekend. Als je er niet veel verstand van hebt, is de natuur soms een raadsel.
Ik loop even naar binnen om de telefoon te pakken. Ik zag namelijk een egel lopen door het gras. Die wil ik even op de foto proberen te krijgen. Als ik in huis kom, hoor ik het meteen. Een vogeltje in de kamer. Dat gebeurt elke zomer wel een keer. Sterker nog: het is pas zomer als er een vogel in huis is geweest. Het arme beestje was al een paar keer goed hard tegen het raam gevlogen in een poging weer buiten te komen. Het begrip “raam” zit er ook dit jaar nog niet ingebakken bij de vogeltjes. Evolutie gaat niet hard. Vogeltjes zijn er veel en veel langer dan ramen. Dat kan nog wel even duren dus.
Het vogeltje zit verdwaasd op mijn nieuwe bank. Ik maak er een foto van. Een prachtig gezicht. Ik kan hem zo pakken. Hij heeft het bekje open. Ik vind het erg mooi om weer eens zo’n soort diertje in de hand te hebben. Eerder thuis hadden wij elk jaar wel gansjes of kippenkuikens uit de broedmachine. Daar speelden we dan mee.
Ik laat het vogeltje even drinken uit een Chinees kommetje, loop naar buiten en gooi hem voorzichtig in de lucht. Hij vliegt meteen naar zijn vriendjes. Ik roep hem nog na dat ik het leuk vond dat hij er even was. Ik ga weer zitten en zucht. Ik was even weg van de verre boze wereld en dichtbij mijn moeder.
Dagblad van het Noorden, 14 juni 2025