Al bijna een week had ik de wasmachine kapot. Ik ging op zoek naar een nieuwe. Geen idee. Er zijn vast machines die beter zijn dan die waarvan de fabrikant zelf al tientallen jaren zegt dat er geen betere is. Ik appte nog wat vrienden die wel een georganiseerd huishouden hebben. Die moesten eerst even kijken welk merk ze hadden. Ze hadden niet veel tips.
Dus ik online kijken. Een dure is zuiniger met stroom én stiller. Dat laatste maakt mij niet zo veel uit. Niemand heeft last van mij als ik de was doe. Toen ik in Almelo in een soort flatje woonde, waren er mensen boven ons die ‘s nachts de was deden. Met een enorm lawaaierige machine. Dat was niet best. Als je zo woont, is het misschien wel goed om te kijken naar hoeveel geluid zo’n machine maakt.
Ik wil een machine die het lang blijft doen. Geen honderd programma’s erop. Gewoon eentje die trainingsbroeken en zwarte shirts kan wassen.
Inmiddels had ik al een keer met de hand gewassen. Geen probleem. Toen ik in Amersfoort, voor te veel geld, op een zolder in de binnenstad woonde, heb ik tijden met de hand gewassen. Toen was ook de wasmachine kapot en was er niet 1,2,3 budget voor een nieuwe. Goed wringen en dan drogen op de gaskachel. Wel even erbij blijven. Wat een tijd. Zelfs geen geld meer om boodschappen te doen. Van de laatste guldens nog een grote zak goedkope pasta en een blikje olijfolie bij een Turkse winkel kopen. Gewoon dagen pasta met een beetje olie en zout eten en met een oude gitaar op schoot je was zien drogen op een gaskachel. De geur van goedkoop wasmiddel en tabaksrook. Ja, dat was wel maf achteraf: vaak geen cent meer, maar de shag was nooit echt op. En altijd ergens nog wel een pakje met krummels als het echt paniek werd.
Gisteren keek ik nog eens naar mijn kapotte wasmachine. Echt zo van: ‘Wat flik je me nou man? Waarom?’
Opeens viel mijn oog op een klepje aan de onderkant van de voorkant. Kan altijd even kijken, dacht ik. Dus ik op de knieën voor dat ding. Klepje open. Achter het klepje zag ik een soort schroefdop. Dus ik daaraan draaien. Opeens heb ik die dop in de hand en stroomt er een bult water over de vloer. De dop bleek een soort filter. Die zat vol met kleingeld, tandenstokers, haar en vooral veel plectrums. Dat zijn die driehoekige dingetjes waar je gitaar mee speelt.
Ik maakte het ding even goed schoon en draaide ‘m er weer in. Het zal toch niet waar zijn? Ik zette de machine op een kort programmaatje. En verdorie, hij deed het weer! Ik had mijn eigen wasmachine gemaakt!
Heb alweer een paar wasjes gedraaid sindsdien. Ik ervaar een mij vreemde tevredenheid. En ook het gevoel dat als er een probleem is, wat voor probleem dan ook, het altijd goed kan zijn om er gewoon even voor op de knieën te gaan om goed te kijken wat er nou werkelijk aan de hand is.
Dagblad van het Noorden, 22 mei 2021