Van de week had ik geluk. Ik zat achter het huis en ik zat er goed. Toen de zon onder was gegaan, werd het wel wat frisser. Ik deed een deken om, omdat ik nog niet naar binnen wilde. Het was een mooie dag geweest. Het werd een mooie nacht. Toen het echt donker was, zag ik het meteen. Het was uitzonderlijk helder. Zo helder was het lang niet geweest. De Melkweg was te zien. Heel duidelijk. Dat zie je niet zo vaak meer, dacht ik nog. Ik kijk vaak genoeg naar boven. Maar meestal is het niet zo helder meer. Of is dat onzin? Soms denk ik weleens dat al dat vliegverkeer zorgt voor minder helderheid. Tijdens de eerste lockdown was het een hele periode heel erg helder. Toen werd er niet gevlogen. Of was het toch toeval? Wat een maffe tijd was dat toen toch.
Maar goed. Ik zat daar dus van de week met het hoofd in de nek, op de schommelstoel achter het huis naar de sterren te kijken. Af en toe een felle streep door de lucht. Een wens doen. Ik kan niet zeggen wat ik wenste, anders geldt het niet. Ik zag ook satellieten. Rond de aarde draaien inmiddels geweldig veel satellieten. Zo is zelfs de sterrenhemel geen ongerepte natuur meer. Je moet wel erg ver het heelal in om niks meer tegen te komen wat door mensenhanden is gemaakt. Die eerste Voyager is inmiddels 24 miljard kilometer van de aarde verwijderd, las ik laatst. Dat is een behoorlijk stuk. Vergeleken bij het heelal is het natuurlijk niks. Het heelal is groter dan we kunnen bedenken. En wordt elke seconde nog groter. Er gebeuren zulke onvoorstelbare dingen in het universum. Dat je sterren kunt zien die in het echt al niet meer bestaan. Het licht van die ster bereikt pas nu de aarde. Het heelal is zo gigantisch groot dat ‘groot’ eigenlijk een te klein woord is.
Dat vind ik mooi aan kijken naar de nachtelijke hemel. Meer dan mooi. Er is ook een tijd geweest dat ik keek naar de sterren en dacht: waar maken we ons allemaal toch druk om. Wat heeft het voor zin? De laatste tijd denk ik vaker: wat een geluk dat we bestaan. Laten we blijven proberen en hopen dat ooit het leven voor iedereen zo vredig kan zijn, dat we allemaal af en toe naar de sterren kunnen kijken en kunnen denken: wat een geluk dat we bestaan.
Dagblad van het Noorden, 23 augustus 2025