Deze week zat ik stamppot boerenkool te eten op dezelfde plek als waar ik mijn hele jeugd gezeten heb. Aan hetzelfde raam met hetzelfde uitzicht. Tegenover mij zat mijn broer. Naast mij zijn vrouw en naast haar mijn vader. Hij had gekookt. Dus dat zat goed. Tegenover hen zaten een tante uit Canada en haar dochter, onze nicht, die op bezoek waren. Dat zijn mooie gesprekken. Soms in het Engels. Soms in het Drents. Soms in het Nederlands. Als de tante Drents gaat praten, hoor je haar taal van huis uit, dus het Ericaas van 60 jaar geleden. Met een licht Canadees accent af en toe. Dat wel. Ik keek uit het raam en zag dat het uitzicht ook niet gek veel veranderd was. De combinatie van de boerenkool, gebakken verse worst en eigengemaakte appelmoes werkten als filmmuziek bij het kijken naar de horizon. Eerder was opeens dichtbij. Zag opa voor me die ’s middags boerenkool gebracht had. Altijd met een grapje of een leuk verhaaltje. Hij vertelde weleens dat hij overdag in Coevorden op een hoek per ongeluk tegen een geüniformeerde man aangelopen was. De kerel had gezegd: ,,Zeg, pummel, weet je wel wie ik ben? Ik ben schout bij nacht!” Opa had geantwoord: ,,Wat doe ie dan overdag in Coevern?”
Lachend schrok ik wakker uit dat dagdroompje, omdat mij schoonzus vroeg of ik de gesnipperde uien even door wilde geven. Was benieuwd of mijn Canadese tante het nog ‘siepels’ zou noemen. Maar ze waren druk in gesprek over iets anders. Ik genoot van de warmte van familie aan een tafel. Een gezelschap waarvan je ook zeker wist dat ze het niet over politiek of andere ontplofbare onderwerpen zouden gaan hebben.
Ik keek weer uit het raam en zag weer dezelfde horizon als eerder. Die horizon waar ik als kind vaak in mijn eentje naartoe liep met het voornemen de wijde wereld in te trekken. Eigenlijk met enige doel: nooit meer naar die stomme school. Wederom werd ik teruggetrokken naar het nu, omdat mijn vader vroeg of ik de verse worst lekker gevonden had. Die had hij speciaal bij de slager in Barger-Compas gehaald. ,,Te gekke worst ja”, zei ik. Paar dagen daarvoor had ik op een straathoek in Chicago nog aan zulke worst gedacht. En nu zat ik hier. We kregen pudding die mijn broer gemaakt had. En misschien haast wel net zo mooi: ik hoefde de volgende dag niet naar school.
Dagblad van het Noorden, 18 oktober 2025