Vannacht was ik even wakker. Een heerlijk koel briesje kwam binnen via het open raam. Heerlijke zomer eigenlijk zo. Niet te warm. ’s Nachts lekker koel. Mooi rustig bij huis. Met die gedachte viel ik bijna weer in slaap. Maar opeens hoorde ik geluid buiten. Ik deed de ogen weer open. Ging rechtop zitten om het beter te kunnen horen. Er zat iets in de bosjes achter het huis. Soms blijkt dat een egel te zijn. Die kunnen meer geluid veroorzaken dan je zou zeggen als je ze ziet. Nee, dit was wat anders. Er zitten hier wel eekhoorntjes de laatste jaren. Marters zijn er ook genoeg hier in de buurt. Ik had ooit een kippenhok. Dat vonden de marters mooi. Bleef geen kip meer over. Uiteindelijk bouwde een marter zijn nestje ergens onder de pannen van het kippenhok. ‘Stinken als een marter’, zou een goeie uitdrukking zijn.
Het is groter dan een eekhoorn of een marter, dacht ik toen ik inmiddels opgestaan was en uit het raam keek. Het zou ook kunnen dat de reetjes terug zijn. Die zaten hier vorig jaar in de bosjes en speelden af en toe onder de appelbomen. Ik besloot naar beneden te gaan. Op mijn allerzachtst liep ik de trap af, door de keuken naar de achterdeur. Ik sloop naar buiten. Ik hoorde het geluid nog steeds. Alsof er een hond liep. Heel soms loopt er hier weleens een hond. Van de buren. Mooi beest. Praat ik altijd even mee. Dus ik riep of hij de hond van de buren was.
Ik hoorde niks meer. Stilte. Midden in de nacht. En opeens dacht ik: wolf! Geen rare gedachte, want een poos terug is de wolf door een buurman gezien op het weiland naast mijn huis.
Ik schrok. In de onderbroek, midden in de nacht een wolf met de blote vuisten tegen de grond werken: mij niet bellen. Ik bleef nog een poosje staan en sloop daarna weer naar binnen. Terug in bed rilde ik even. Vast omdat het toch wel fris was. Ja, dat moet het zijn geweest. Ik viel weer in slaap en droomde dat ik een rieten mandje, bekleed met rood-wit geblokte stof in de bosjes vond. In het mandje lag een stuk cake, een kruikje wijn en een flesje Lourdeswater. Het eerste zonlicht maakte mij weer wakker. Ik had met mijn grootmoeder gepraat in mijn droom. Toen ik beneden koffie aan het zetten was, kon haar stem nog horen.
Dagblad van het Noorden, 9 augustus 2025