Het is warm. Ik zit in een klein plaatsje, op een bankje onder een grote boom. Het stokbrood dat ik haalde voor de avond ligt naast me. Ik bekijk het Franse leven door mijn zonnebril. Af en toe rijdt er een auto door de straat. Dan weer een poosje stilte. Geen vogels. Geen mensen. Alle huizen in de straat hebben de luiken dicht. De meeste mensen zitten gewoon lekker binnen, denk ik. Het is hoog zomer. Onderweg naar het plaatsje waren boeren bezig op combines. Die waren vast tevreden. Het koren dat nog aan de beurt was om geoogst te worden, stond er prachtig bij. Er stonden ook velden vol zonnebloemen die nog niet bloeiden. Met deze hitte zal dat niet lang meer duren.
Er komt een auto aanrijden en die stopt voor het bakkerijtje. Snel loopt een man naar binnen en ook vrij snel komt hij weer naar buiten. Gauw weer in de auto. En weg is hij weer. Ik blijf nog even zitten op het bankje. Gewoon even zitten. De warmte voelen. Terugdenken aan die keer dat ik het zo koud had in de winter. Toen dacht ik: was het maar weer zomer. En dat is het nu. Wat een rust.
Een grote vrachtwagen rijdt met een behoorlijke gang door hetstraatje. Uitlaatgas in deze hitte is extra smerig. Even later is het weer stil. Dan hoor ik iemand fluiten. Aan het begin van de straat loopt een oude man richting de bakker. Lang geleden eigenlijk dat ik iemand gewoon een wijsje hoorde fluiten. Zou het zijn vaste fluitje zijn? Hij komt dichterbij. Ik zie hoe hij oud is. Hij steekt zijn wandelstok omhoog en roept krakerig iets naar iemand. Vanaf de andere kant van de straat komt een leeftijdsgenoot van hem aanlopen. Als ze beide bij de bakker aankomen zijn, houdt hij de deur voor haar open en ze gaan naar binnen.
Even later staan ze weer buiten. Beiden een brood onder de arm. Ze staan nog even te praten. Zij raakt zijn arm even aan. Hij lacht een beetje en kijkt verlegen omlaag. Ze draaien zich van elkaar af en lopen langzaam weer naar waar ze vandaan gekomen waren. Even later, vrijwel op precies het zelfde moment draaien ze zich heel eventjes om. De vrouw steekt de hand omhoog. De man zijn wandelstok. Dan lopen ze weer verder. Ik hoor de man weer fluiten tot het stil is.
Dagblad van het Noorden, 28 juni 2025